Interviews
4 visies op het energiesysteem van de toekomst
Hoe ziet ons energiesysteem er straks uit? Waarmee kunnen we de energietransitie versnellen? Is de energietransitie een technisch vraagstuk of vooral een mentale uitdaging? Vier experts van buiten Gasunie delen hun visie.
Cas König, Groningen Seaports
‘Niet slepen met energie, maar direct gebruiken’
Cas König is CEO van Groningen Seaports, beheerder van twee zeehavens in Groningen. Het bedrijf is een belangrijke partner voor EemsEnergyTerminal, de nieuwe LNG-terminal in de Eemshaven. Groningen Seaports maakt bovendien deel uit van NortH2, een grootschalig waterstofproject in de Noordzee.
Wat is jouw ideaalbeeld van ons toekomstige energiesysteem?
‘Een systeem waarin alle energie volledig groen en duurzaam wordt opgewekt. Of op z’n minst CO2-neutraal. Mijn ideale systeem draait zo veel mogelijk op groene stroom. Voor onze behoefte aan moleculen maken we daar groene waterstof van. Wat we toch nog aan energiebronnen verbranden heeft een biogene oorsprong, dus biomassa. CO2 wordt afgevangen en waar mogelijk opnieuw gebruikt. We zullen alle technieken nodig hebben om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Voor het uitsluiten van minder ideale opties hebben we geen tijd meer.’
Wat verwacht je van 2030, 2050 en daarna?
‘Waterstof is dé energiedrager van de toekomst en een van de grondstoffen voor de industrie. Maar we moeten ons wel realiseren dat waterstof eerst gemaakt moet worden. Daar is veel groene stroom voor nodig. Ook na 2030 en 2050 zal de energietransitie doorgaan. Veel van wat we nu doen is tijdelijk, zoals de inzet van biomassa. Op de langere termijn moet je niet meer willen slepen met reststromen. CO2-afvang zal wel blijven. We willen nu af van koolstofatomen, maar zullen er in de toekomst juist een tekort aan hebben. Flesjes, telefoons, schemerlampen: het wordt allemaal van koolstof gemaakt. Waar komen die koolstofatomen vandaan, als we ze niet meer uit aardolie en aardgas halen? Ik voorspel een heel systeem van vraag en aanbod.’
Hoe belangrijk worden de Nederlandse havens voor onze energievoorziening?
‘Steeds belangrijker. Dat wil ik natuurlijk als CEO van Groningen Seaports, maar het is ook echt zo. Veel windenergie en groene waterstof zal offshore geproduceerd worden. Dan is het logisch om het daar aan land te laten komen waar het ook gebruikt kan worden. In de havens dus. Daarnaast zal Nederland waterstof gaan importeren en waarschijnlijk ook CO2 gaan importeren en exporteren. Daarvoor geldt hetzelfde. Niet nog verder verslepen, maar direct gebruiken. Juist in de havens zit al veel industrie en zal nieuwe industrie ontstaan.’
Wat remt de Nederlandse energietransitie en hoe zou jij hem versnellen?
‘De grootste rem is dat we niet snel genoeg beslissingen nemen. We willen zekerheid op zekerheid op zekerheid. Daarom schuiven we dingen te lang voor ons uit. Uiteindelijk moeten we toch, dus laten we nu maar beginnen. Daarvoor is ook meer sturing nodig uit het Rijk. Nog beter: haal het energievraagstuk weg bij de politiek en leg het in handen van een energiecommissaris, vergelijkbaar met hoe de deltacommissaris Nederland beschermt tegen het water. Zo beperk je de invloed van politieke standpunten. Dan kunnen we pas echt snelheid maken.’
“
Haal het energievraagstuk weg bij de politiek. Leg het in handen van een energie-commissaris.
Marjolein Demmers, Natuur & Milieu
‘Ons energieverbruik moet halveren’
Marjolein Demmers is directeur van Natuur & Milieu. Deze milieuorganisatie werkt aan het voorkomen van klimaatverandering en het herstellen van de biodiversiteit. Dit doet Natuur & Milieu door samen met anderen concrete oplossingen te bedenken en voor het voetlicht te brengen bij de politiek en beleidsmakers.
“
Energietransitie en herstel natuur kunnen hand in hand gaan. Zoals in windparken op de Noordzee.
Wat is jouw ideaalbeeld van ons toekomstige energiesysteem?
‘Mijn ideaal is een emissievrij systeem, een energiesysteem zonder CO2-uitstoot en zonder luchtvervuiling. Zo’n systeem is gelukkig mogelijk. Nu eerst vooral met groene stroom en in de toekomst aangevuld met bijvoorbeeld groene waterstof en aardwarmte. Ik hoop bovendien op een systeem dat nauwelijks een claim legt op de natuur, maar juist bijdraagt aan natuurherstel.’
Wat verwacht je van 2030, 2050 en daarna?
‘We blijven vol inzetten op hernieuwbare energie. Zon en wind zullen onze grootste energiebronnen zijn. We zullen echter ook werk moeten maken van energiebesparing. Ons energieverbruik moet halveren. Dat is een grote transformatie, die nog veel vergt. Schone energie is voorlopig nog een schaars goed; dat moet je niet onnodig verspillen. Hetzelfde geldt voor grondstoffen. We maken nog zo veel spullen die al na een dag in de prullenbak verdwijnen. Richting 2050 werken we waarschijnlijk veel meer circulair. Dat kan door normeren en beprijzen. Schone energie, grondstoffen, maar ook ruimte: ze zijn schaars en worden in de toekomst hopelijk meer gekoesterd.’
Ons milieu heeft de energietransitie nodig, maar is soms ook een remmende factor. Hoe zie jij dit?
‘Mede door het stikstofprobleem loopt de bouw van sommige energieprojecten inderdaad vertraging op. Dat is het gevolg van jarenlang een probleem negeren en dan tegen een harde grens aanlopen. Vaak kunnen de energietransitie en natuurherstel ook hand in hand gaan, zoals in windparken op de Noordzee. In windparken mag niet over de bodem worden gevist. Daardoor kunnen we daar werken aan natuurversterking, zodat de onderwaternatuur weer kan floreren. Natuurlijk kan een energieproject soms ook ongunstige effecten hebben op de lokale natuur; dan zijn maatregelen nodig om dit zo veel mogelijk te beperken en goed te compenseren. Bij voorkeur ga je echter op zoek naar hoe energie en natuur elkaar kunnen ondersteunen. Die visie begint steeds meer gehoor te vinden in Nederland.’
Wat remt de Nederlandse energietransitie en hoe zou jij hem versnellen?
‘De energietransitie is ook een mentale uitdaging. Er verandert veel in korte tijd en mensen en bedrijven zullen sommige bekende dingen moeten loslaten. Natuurlijk zorgt dit soms voor angst en weerstand. Het is belangrijk dat de politiek en beleidsmakers daar meer oog voor krijgen. Je ziet het nu ook aan de provinciale verkiezingen: een groep Nederlanders voelt zich niet gehoord. Hoe neem je iedereen mee? Daar laat de overheid het echt nog liggen. En in de samenleving zit óók veel positieve energie om problemen op te lossen. Die positieve krachten moeten we veel meer gaan benutten.’
Hans-Peter Oskam, Netbeheer Nederland
‘We kunnen geen tijd verliezen aan geklets’
Hans-Peter Oskam is directeur beleid en energietransitie bij Netbeheer Nederland. Dit is de brancheorganisatie van alle acht Nederlandse energienetbeheerders, namelijk Gasunie, TenneT en de regionale netbeheerders. Samen werken ze aan het energienet van nu en de toekomst.
Wat is jouw ideaalbeeld van ons toekomstige energiesysteem?
‘Ten eerste zullen de netten voor elektronen en moleculen steeds verder in het huwelijk treden en steeds meer onderling energie uitwisselen. Hoe precies? Dat is de grote vraag. Ten tweede gaan we straks meebewegen met de zon en de wind en de ruimte die het netwerk biedt. Het aanbod aan zon, wind en groen gas gaat bepalen wanneer we energie gebruiken. Ten derde moeten we zo veel mogelijk lokaal opwekken en gebruiken. Ik hoop dat iedereen straks energieondernemer is en zich afvraagt: wat heb ik aan energie nodig, wat kan ik zelf opwekken en wat kan ik aan de buren leveren?’
Wat verwacht je van 2030, 2050 en daarna?
‘Het leuke van het energiesysteem van de toekomst is dat we het nu al aan het bouwen zijn. Wat we nu bouwen, ligt er over vijftig jaar nog. 2030, dat is echt al morgen voor ons. Wij kijken naar de langere termijn. Dé energievorm van de toekomst? Dat is lastig kiezen. In 2030 is groen gas hopelijk de kampioen. Voor de periode daarna hoop ik op waterstof. En na 2050? De energietransitie is nooit klaar. Een windpark gaat maar twintig jaar mee. Je zult steeds dingen moeten vervangen en het tempo van verandering blijft hoog. Wie weet wat de toekomst brengt. Langere energieverbindingen, bijvoorbeeld met de VS? Kernfusie? We gaan het zien.’
Welke rol zouden netbeheerders moeten hebben in de energietransitie?
‘Met elkaar hebben we de middelen en de kennis. Samen moeten we de stap maken van beheerder naar ontwerper. Vervolgens moeten we werken aan lokaal maatwerk met tegelijkertijd sterke internationale verbondenheid. Lokaal kijken wat er nodig is, bijvoorbeeld de ene wijk een warmtenet en de andere wijk groen gas, en die lokale systemen aan elkaar koppelen. Maar tegelijkertijd ook weten dat we een knooppunt in Europa zijn en daar maximaal gebruik van maken.’
Wat remt de Nederlandse energietransitie en hoe zou jij hem versnellen?
‘Het meest urgent is het gebrek aan mensen. We gaan het pas redden als letterlijk iedereen die nu bij een netbeheerder werkt een nieuwe collega aandraagt. Dat is tot aan 2050 echt een enorm vraagstuk. Verder hoop ik dat we sneller de ruimte en vergunningen kunnen krijgen om alles te bouwen. Voor grote projecten is het vaak acht jaar praten en dan twee jaar bouwen. Mijn grote wens is dat het praten maximaal twee jaar duurt. Als we 55% CO2-reductie in 2030 willen halen, kunnen we geen tijd verliezen aan geklets.’
“
2030, dat is echt al morgen voor ons. Wij kijken naar de langere termijn.
Machiel Mulder, Rijksuniversiteit Groningen
‘Vraag naar energie moet naar beneden’
Machiel Mulder is hoogleraar energie-economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij kijkt met een economische bril naar energiesystemen en energiebeleid. Zo deed hij onderzoek naar de economische kansen van waterstof en schreef hij het boek Energietransitie - Eerst snappen, dan doen.
“
De energietransitie is economisch rendabel. Het probleem is hoe je iedereen meekrijgt.
Wat is jouw ideaalbeeld van ons toekomstige energiesysteem?
‘Idealiter kunnen consumenten en bedrijven vrij kiezen welke energie ze willen gebruiken. Daarvoor is het wel nodig dat er transportsystemen zijn die goed functioneren, dat er internationale uitwisseling is en dat de systemen efficiënt zijn. Dat is overigens niet hetzelfde als goedkoop. De energievoorziening moet bovendien betrouwbaar zijn, maar niet té betrouwbaar. Dat heeft immers ook een prijs. Je zoekt naar een optimum. De praktijk is echter altijd moeilijker dan het theoretische ideaal.’
Wat verwacht je van 2030, 2050 en daarna?
‘Je kunt niet voorspellen wat dé energievorm van 2030 of 2050 zal zijn. Onverwachte gebeurtenissen hebben veel effect, zoals de oorlog in Oekraïne. Er zijn natuurlijk wel principes. Zo moet je energie direct gebruiken, als dat kan. Omzetting gaat gepaard met verlies. Bij het omzetten van stroom naar waterstof heb je bijvoorbeeld een verlies van 30%. Waterstof is wat mij betreft daarom ook niet de heilige graal en het is nog afwachten hoe groot de waterstofmarkt zal worden. Verder blijft de energietransitie een doorgaand proces, ook na 2050. De wereldbevolking groeit door tot 2100 en we worden steeds rijker. We zullen daarom steeds meer energie gaan gebruiken. We zullen dus ook constant moeten blijven werken aan het vergroten van het aanbod van schone energie voor die extra vraag en onze schaarse ruimte steeds efficiënter moeten vormgeven.’
Hoe zorgen we voor een duurzaam energiesysteem dat bovendien betaalbaar is?
‘De energietransitie gaat nu vooral over het vervangen van de ene energievorm door de andere energievorm. Het gaat om ‘anders’, maar kan het ook ‘minder’? Om energie betaalbaar te houden, zal de vraag echt naar beneden moeten. Schaarste zorgt immers voor hoge prijzen. Verder moet je niet alles lokaal willen opwekken en maken. Zorg ervoor dat je met meerdere landen uitwisselt. Handel maakt je flexibel en dat komt de prijzen en betrouwbaarheid ten goede.’
Wat remt de Nederlandse energietransitie en hoe zou jij hem versnellen?
‘De energietransitie is geen technisch probleem. De oplossingen zijn er al. Het is ook geen economisch probleem, want de transitie is rendabel. Het probleem is hoe je iedereen meekrijgt. Je moet het verhaal over klimaatverandering blijven vertellen, maar dat is niet genoeg. Hogere prijzen zijn heel belangrijk voor gedragsverandering. Kijk maar naar de huidige energiecrisis. Ineens passen mensen hun gedrag aan. Het zal ook wel nodig zijn om wat regels op te leggen. De overheid kan bepaalde dingen verbieden en bijvoorbeeld stoppen met het geven van vergunningen voor gas- en oliewinning. Maar ik pleit vooral voor een flink hoge CO2-prijs en dat over een langere periode.’