Minister Rob Jetten
'We gaan vraag en aanbod van duurzame energie bij elkaar brengen’
Rob Jetten heeft een roerig jaar achter de rug. We spreken de minister voor Klimaat en Energie over de impact van één jaar oorlog op onze energievoorziening. Maar ook over de nieuwe energiediplomatie en industriepolitiek die de toekomst van onze energie moeten veiligstellen. ‘Dat wij hier al begonnen zijn met het aanleggen van het waterstofnetwerk, dat vindt men in het buitenland echt fascinérend!’
Vijf minuten voor dit interview begint, handelt Rob Jetten nog even een privé-telefoontje aan zijn cv-monteur af: wanneer de hybride warmtepomp wordt geïnstalleerd. Dat lijkt goed te komen. In zijn werk als minister voor Energie en Klimaat staat hij echter voor veel grotere energievraagstukken. Zoals de klimaattransitie die nu op stoom moet komen. En ook de Oekraïne-oorlog die - vanwege sancties – het afgelopen jaar de leveringszekerheid van aardgas in gevaar bracht.
Er was uiteindelijk voldoende aardgas afgelopen winter. Mede dankzij de nieuwe EemsEnergyTerminal waar vloeibaar aardgas - LNG - vanuit alle windstreken naar Nederland komt.
‘Ministers van over hele wereld vragen mij vaak: hoe is het jullie gelukt om zo snel die terminal in de Eemshaven te realiseren?’ Het hielp dat overheden en de haven snel konden schakelen, zegt Jetten. ‘Maar het lukte vooral omdat Gasunie de eerste week nadat de oorlog uitbrak de telefoon heeft gepakt en in actie is gekomen. Dankzij die wij-gaan-dit-gewoon-fixen-mentaliteit lagen die floating terminals er al voor de winter. Zonder Gasunie was het afgelopen jaar een stuk zwaarder geweest.’
Hoe houden we die leveringszekerheid voor de komende winters vast?
‘In plaats van Russisch aardgas kopen we nu gas van over de hele wereld in. Dat levert nieuwe vragen op. Hoe zorg je dat je niet weer te veel afhankelijk wordt van één land? En hoe kun je langetermijncontracten afsluiten, zodat de prijs wat gunstiger is? Daarin willen we als overheid veel meer faciliteren.’ De minister gelooft heilig in de innige samenwerking tussen staat, staatsdeelnemingen (zoals Gasunie) én bedrijfsleven. Samen op handelsmissies voor energie, bijvoorbeeld. Jetten: ‘Je merkt dat zo’n publiek-private paraplu internationaal enorm veel vertrouwen wekt. Het opent deuren.’
'Publiek-private samenwerking wekt internationaal enorm veel vertrouwen. Het opent deuren.'
Is dit wat u energiediplomatie noemt?
‘Exact. En dan gaat het niet alleen om de import van aardgas. Voor de langere termijn moeten we ook zorgen dat we klaar zijn voor de groene moleculen die onze kant op komen.’ Jetten doelt hiermee op groene waterstof, die een duurzame vervanger van aardgas kan worden. Hij ziet dat Nederland goed op weg is voor de import van waterstof. ‘Wij hebben hier al deels de wet- en regelgeving op orde. En de overheid heeft Gasunie al aangewezen als partij die de waterstofinfrastructuur mag aanleggen en exploiteren. Die duidelijkheid is er in andere landen nog niet. Dat wij hier al begonnen zijn met het aanleggen van dat waterstofnetwerk, dat vindt men in het buitenland echt fascinérend!’
Dat geeft vertrouwen?
‘Klopt. Landen die straks waterstof gaan exporteren, willen heel graag als eerste aan ons gaan leveren. Omdat je hier de meeste garantie hebt dat de hele supply chain ook op tijd af is. En dat Gasunie dat waterstofnetwerk doet, vindt men ook een prettige gedachte. Er moet nog heel veel gebeuren, maar we lopen gewoon voor.’
Heeft de oorlog ook impact op de energietransitie? Is het een versneller of een vertrager?
‘Toch wel een versneller, uiteindelijk. Zo zijn we afgelopen jaar met de neus op de feiten gedrukt hoe belangrijk gasmoleculen zijn in het energiesysteem. En dat die ook in de toekomst nodig blijven. Die moleculenkant moeten we dus versneld vergroenen. Groene waterstof en ook groen gas zijn zo meer in de politieke spotlight gekomen. Dat maakt het makkelijker om wet- en regelgeving aan te passen of om bepaalde subsidies in te zetten om die groene moleculenmarkt echt een boost te geven.’
De minister ziet hier ook kansen voor duurzame innovaties uit Nederland. Die soms een steuntje in de rug krijgen door een staatsdeelneming als Gasunie, zoals nu gebeurt bij SCW Systems in Alkmaar. Met hulp van Gasunie wordt hier nieuwe technologie ontwikkeld die groen gas uit afval- en reststromen moet opleveren. ‘Een echte internationale game changer,’ volgens Jetten, ‘als het zich de komende tijd kan bewijzen. Ik vind het interessant wat Gasunie hier doet in de groen gas-opschaling. We hebben als overheid echt zo’n vehikel als Gasunie nodig. Die met kennis en expertise dit soort innovaties volwassen laat worden. Als een aanjager, een voorloper.’
'We hebben als overheid echt zo’n vehikel als Gasunie nodig. Die met kennis en expertise innovaties volwassen laat worden. Als een aanjager, een voorloper.’
En de groene moleculen in de vorm van waterstof, hoe gaat u dat stimuleren?
‘We gaan dit voorjaar het Klimaatfonds verdelen, of in ieder geval een groot deel daarvan. En die subsidies gaan helpen bij het vergroten van de groene waterstofproductie in Nederland.’ Om groene waterstof te maken zijn elektrolysers nodig, die duurzame stroom van zonnepanelen of windmolens omzetten in waterstof. Jetten vervolgt: ‘Er zijn allerlei prachtige plannen en de PowerPoints vliegen je om de oren, maar het zou wel fijn zijn als die elektrolysecapaciteit er straks ook gewoon staat.’
Dat is de aanbodkant, hoe zit het met de vraag naar waterstof?
‘We moeten echt vraag en aanbod bij elkaar gaan brengen. We hebben te lang gedacht: als Gasunie gewoon een waterstofnetwerk bouwt, dan komt de vraag vanzelf. Maar daar is de waterstofmarkt gewoon nog niet klaar voor. Veel bedrijven wíllen wel verduurzamen, maar afnemers in de industrie sluiten toch nog geen contracten af. Dus wij moeten als overheid helpen om die eerste paar jaar die markt volwassen te laten worden.’
‘Landen die straks waterstof gaan exporteren, willen heel graag als eerste aan ons gaan leveren’
Om de energietransitie vooruit te helpen gaat u actieve industriepolitiek voeren. Hoe ziet dat eruit?
‘We gaan energie-intensieve bedrijven stimuleren om de komende 10-15 jaar die verduurzamingsslag maken. Dat doen we deels met de stok, door bijvoorbeeld betere beprijzing op CO2-uitstoot. Maar ook met de wortel, via subsidies.’ Maar wat volgens Jetten nog veel belangrijker is: hoe lossen we de mismatch op tussen vraag en aanbod van duurzame energie? Hij noemt een voorbeeld: ‘Er komt de komende jaren onwijs veel windenergie aan land op de Maasvlakte. Maar veel bedrijven hebben eigenlijk geen idee wat de planning is, wanneer ze die groene elektriciteit kunnen afnemen en hoe ze hun investeringscyclus daarop kunnen aanpassen. En datzelfde geldt ook voor groene moleculen als waterstof.’
Daarom komt de overheid nu met een nationaal programma Verduurzaming Industrie. Jetten: ‘Dat wordt eigenlijk één grote tafel met speeddates voor de industrie. Gewoon de hele dag door: wat zijn je plannen en heb je ook de andere kant van de supply chain geregeld? En als dat niet het geval is, dan gaan we partijen bij elkaar brengen zodat ze elkaar kunnen helpen.’
Een heel grote faciliterende rol van de overheid dus.
Jetten: ‘Dat klopt, die is daar echt nodig. Misschien wel meer dan ooit. En tegelijkertijd … dat deden we 60 jaar geleden ook toen we in Nederland het aardgasnetwerk hebben uitgerold.’
Dat was die eerdere energietransitie, van kolen naar aardgas.
‘Inderdaad. Maar toen was er zo’n massaal aanbod van nieuwe energie dat het ook makkelijk was om iedereen erop aan te sluiten. Nu moeten we zorgen dat er veel meer duurzame energie bij komt. Daarmee is het iets anders dan 60 jaar geleden. Maar eigenlijk wil je wel diezelfde mentaliteit als toen. Met elkaar … als je weet wat ieders rol is … dan gaan we er nu ook vol voor!’